Vergadering van CESNI op 11 april 2024

11/04/2024

Het Europees Comité voor de opstelling van standaarden voor de binnenvaart (CESNI) is op 11 april 2024 in Straatsburg (Frankrijk) bijeengekomen. De heer Ivan Bilić-Prcić, vertegenwoordiger van Kroatië, heeft de vergadering voorgezeten. De aanwezige lidstaten hebben de nieuwe editie goedgekeurd van de ES-QIN, de Europese Standaard voor de kwalificaties in de binnenvaart. Zij hebben ook een toelichting aangenomen bij de ES-QIN 2024/1 en ES-TRIN 2023/1. Verder hebben zij richtsnoeren aangenomen die de competenties bevatten die nodig zijn voor de exploitatie van schepen die gebruikmaken van alternatieve technologieën.
 

Bron: Adobe Stock

 
Op het gebied van de technische voorschriften voor schepen
 
CESNI heeft een toelichting aangenomen bij de ES-TRIN 2023/1 (Europese standaard tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen). De ES-TRIN 2023/1 is van kracht geworden op 1 januari 2024. De toelichting zal in de loop van mei op de website van CESNI gepubliceerd worden. In de toelichting staat wat er in de ES-TRIN 2023/1 gewijzigd is in vergelijking met de editie 2021/1 en legt ook uit wat de redenen waren voor deze wijzigingen. Er zijn – onder andere – wijzigingen met betrekking tot de passagiersschepen, de verzameling van huishoudelijk afvalwater, brandstoffen met een laag vlampunt en brandstofcellen. De toelichting is op de eerste plaats bestemd voor de Commissies van Deskundigen die de schepen moeten inspecteren, maar kan tevens handig zijn voor scheepswerven, scheepseigenaren of leveranciers van scheepsuitrustingen.
 
CESNI heeft tijdens de vergadering ook de ontwerptekst voor de ES-TRIN 2025/1 behandeld en de in dit verband nog openstaande vragen. Op de volgende vergadering van CESNI op 17 oktober 2024 zal de goedkeuring van de standaard op de agenda staan. De belangrijkste wijzigingen in vergelijking met de editie 2023/1 betreffen de volgende voorschriften: de opslag en het gebruik van methanol, elektrische voortstuwingen en het gebruik van aluminium of glasvezelversterkt kunststof voor de bouw van passagiersschepen.
 
Op het gebied van de beroepskwalificaties
 
CESNI heeft de nieuwe editie aangenomen van de ES-QIN 2024/1, de Europese Standaard voor kwalificaties in de binnenvaart. Voorzien is dat deze editie op 1 januari 2025 van kracht wordt. De belangrijkste wijziging is bedoeld om de scholing op managementniveau te versterken, om de schippers beter voor te bereiden op het varen en manoeuvreren in de buurt van zeeschepen. De standaarden preciseren daarom welke competenties nodig zijn om te kunnen varen in zones waar zowel zee- als binnenvaartschepen onderweg zijn. De wijzigingen in de competentiestandaarden leiden niet tot wijzigingen in het praktijkexamen. Om beter inzichtelijk te maken welke wijzigingen er aangebracht zijn in de ES-QIN sinds de vorige versie die van 2019 dateert, heeft CESNI besloten ook hier een toelichting te publiceren. Hierin wordt ten behoeve van de sector en de stakeholders uitgelegd waarom deze wijzigingen werden aangebracht en wat zij voor gevolgen hebben.
 
CESNI heeft bovendien richtsnoeren aangenomen. Deze richtsnoeren bevatten de competenties die nodig zijn voor schepen die alternatieve technologieën gebruiken. Zij vormen een eerste stap en behandelen elektrische voortstuwingen en methanol. Zij zijn gericht op de personen die hier specifiek mee te maken hebben (aan boord en/of aan land) en op de hoogte moeten zijn van de risico’s rond de toepassing van deze nieuwe technologieën. Voor de schepen die zijn uitgerust met een elektrische voeding voor de voorstuwing hebben de deskundigen van CESNI vooral gekeken naar lithium-ion-batterijen en zij wijzen op de volgende risico’s: brand door een ‘thermal runaway’, vrijkomende gassen, elektrische risico’s en onjuiste aansluitingen. Bij het opstellen van de richtsnoeren is ook met een aantal andere aspecten rekening gehouden, zoals onderhoudstaken die uitbesteed worden of risico’s in de omgang met verwisselbare batterijen. Wat methanol betreft bestaan de risico’s uit de giftigheid, de mogelijke milieuschade en de hogere ontvlambaarheid (die hoger is dan bij diesel). De richtsnoeren zijn in eerste instantie bedoeld voor opleidingsinstituten en scholen die studenten opleiden in nieuwe technologieën. Zij kunnen eveneens interessant zijn voor scheepseigenaren en verzekeringsmaatschappijen, die mogelijk ook eisen hebben ten aanzien van bemanningsleden. In tweede instantie zouden deze richtsnoeren verder ontwikkeld kunnen worden tot standaarden van CESNI.
 
De richtsnoeren zullen in de loop van deze maand mei op de website van CESNI gepubliceerd worden, terwijl de ES-QIN 2024/1 en de toelichting gepubliceerd zullen worden in januari 2025.
 
Op het gebied van de informatietechnologieën
 
CESNI heeft de ontwerptekst behandeld voor de ES-RIS 2025/1, de Europese Standaard voor de River Information Services. Het is de bedoeling dat deze editie wordt goedgekeurd tijdens de vergadering van CESNI in oktober – net als de ES-TRIN 2025/1. Deze derde editie van de ES-RIS bevat verschillende wijzigingen waardoor informatie op dynamische wijze op Inland ECDIS-apparaten kan worden weergegeven, zoals bijvoorbeeld informatie over de waterstanden of ligging van boeien. Deze informatie wordt in real time door Inland AIS-apparaten uitgezonden. In deze editie zijn nu ook procedures voorzien om elektronische binnenvaartkaarten te valideren en ervoor te zorgen dat zij op alle Inland ECDIS-apparaten goed functioneren. De “berichten aan de scheepvaart” zijn gedeeltelijk vereenvoudigd en gemoderniseerd (het aantal standaardberichten werd gereduceerd en er is een mechanisme ingevoerd om bepaalde informatie automatisch te vertalen). Wat de elektronische meldingen betreft is de ERINOT-message eveneens gemoderniseerd, met één enkel berichtformaat, dat gemakkelijker te gebruiken is en moderner is. Dit formaat biedt tevens de mogelijkheid om meer informatie te verstrekken die de veiligheid van het vaarwegbeheer ten goede komt, bijvoorbeeld of een schip voor zijn voortstuwing gebruik maakt van alternatieve energie.
 
Deelnemers aan de vergadering
 
Aan de vergadering van het comité hebben de volgende landen, organisaties en instanties deelgenomen:

  • Negen lidstaten: België, Duitsland, Frankrijk, Kroatië, Nederland, Oostenrijk, Polen, Tsjechische Republiek en Zwitserland
  • De Europese Commissie, de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) en de Moezelcommissie
  • Vier erkende organisaties: EBU, EDINNA, ESO en GERC

 
Volgende vergadering
 
De volgende vergadering van het comité zal plaatsvinden op 17 oktober 2024.